Onze Veurnse delegatie heeft het goed gedaan op de 3de ronde. Maar het heeft veel moeite gekost om te kunnen winnen. Vooral voor Brecht, Renaat en Philip. Hieronder het verslag:
Ottevaere Herman (1750) – Lenoir Aurèle (1791) 0.5 – 0.5
Een overeengekomen remise wegens een administrief foutje van de tornooileider. Lang heeft de wedstrijd niet geduurd.
Piet Decock (1669) – Patrick Verbrugghe (1696) 0.5 – 0.5
Zwart trok een stevige pionnenmuur op waarachter hij zijn stukken positioneerde. Toen een drietal lichte stukken afgeruild waren, bleef hij wel met een slechte loper zitten en had hij minder bewegingsruimte, maar toch slaagde de zwartspeler er nog net in een definitieve doorbraak te verhinderen. De zwarte dame en toren leken zich te ver gewaagd te hebben toen ze samen een aanvalspoging ondernamen, maar een penning bleek uiteindelijk het witte gevaar te bezweren. Met elk nog twintig minuten voor 16 zetten aanvaardde wit daarna het remisevoorstel.
Verslype Geert (1481) – Bart Vervaeke (1532) 1 – 0
In de opening verliest zwart een centrumpion die hem uiteindelijk zuur zal opbreken.
Zwart focust zijn aanval vol op deze pion ; dit creëert kansen met een combinatie die leidt tot een pionwinst én een kwaliteit. Uitspelen is de boodschap. Zwart geeft uiteindelijk op na een blunder (vork op koning en dame).
Gesquière Philip (1484) – Gryson Wilfried 1-0
Na een rustige normale opening door zwart z’n stelling kunnen doorbreken. Van ruilen hield mijn tegenstander niet echt. Toch heb ik hem van zijn voetstuk kunnen halen. Wat niet simpel was.
Gyselinck Thybault (1322) – Vanassche Renaat (1265) ) 0.5-0.5
Ik kom redelijk goed uit de opening. We rokeren op de 11de zet. Op de 23ste zet slaat hij een pion voor de koning, op h6. Na een tijd sta ik dus een stuk voor, voor een pion en een kwaliteit achter. Als hij in tijdsnood komt, win ik een pion. Op dat moment hebben we evenveel pionnen. Hij een toren en ik een paard en loper. Mijn stukken dekken we goed de velden af. Ik stel remise voor en aanvaard na 2u44’ spelen. Oef. Een zware klep omzeild.
Callebout Kathia (1236) – Leuridan Brecht (1221) 0-1
Onze partij begint redelijk heftig. Op de 4de zet is er een paardenruil en daarop komt de Dame al in het middenveld. We zetten ons middenspel rustig verder tot wit met e5 mijn in een vervelende situatie brengt. Door haar Dame aan te vallen met pion c5 geraak ik wat uit de hachelijke stelling. Maar niet voor lang! Zij schuift haar pion door naar e6. Beide dames staan aangevallen. Ipv haar Dame te slaan sla ik pion e6 en ruilt zij onze dames zodat ik een pion voor kom. Door een paardenvork op koning en toren krijg ik het wat moeilijker. Met paard, loper en toren tegen 2 torens probeer ik het beste uit de partij te halen. En dat beloont voor mij want op de 30ste zet komt er een penning tussen haar toren en koning en kan ik sterker voort en zelfs promoveren. Gewonnen met toch wat zweten en zenuwen.