Het was inderdaad een harde noot om te kraken. Hun eerste twee borden waren sterker dan die van Veurne 1! Izegem is volgend jaar in vierde een van de titelkandidaten.
Hierna vind je een verslag van mijn partij.
Stefaan Bruynooghe (1969) – Piet Decock (1662)
Met zwart tegen een toch wel een tot twee klassen sterkere speler moeten aantreden is een aardige uitdaging, maar de kans op puntenwinst is minimaal. Wit bouwde rustig een stevige stelling op en behield het initiatief. Toen zwart op de vijftiende zet ervoor koos niet de a-lijn te openen en (die tijdelijk te bezetten) maar de c-lijn, richtte de witspeler zijn pijlen op de geïsoleerde d-pion. Zwart verbruikte te veel tijd om de aanvalsdruk te weerstaan en ging uiteindelijk zwaar in de fout toen hij op de dertigste zet ervan uitging dat zijn vrije a- en b-pion konden opmarcheren om een schijnoffer in te leiden. Wit had dieper gerekend en won vier zetten later een stuk. Een ideeënrijke, geduldige analyse met de sympathieke Izegemse speler heeft me enkele interessante inzichten bijgebracht. Zo heb ik toch ook iets gewonnen.
Ook op de overige borden viel er niets te rapen:
Uiteindelijk toch een mooie 3-e plaats in de eindstand.
Piet