Nu het kampioenschap erop zit, kunnen we kijken wat dit doet met de elo’s.

Na twee jaar COVID-19-onderbrekingen is het toch nog eens tijd om die te updaten.

Met heel wat afwezigen werd het een bizar kampioenschap waarbij de spelers die regelmatig afkwamen beloond werden met hogere plaatsen in de rangschikking. Helaas weerspiegelt zich dat niet altijd in de elo-winst.

Als we kijken naar de winstratio’s, dan zijn het uiteraard de spelers met hoge winstratio’s (twee spelers uit de top-drie in volgorde Bas, Michel, Niels) die met de elo-winst gaan lopen. Bas en Niels stijgen -voor het eerst in hun schaakcarrière- tot boven de 1700 elo. Michel zakt noch stijgt, gezien zijn prestatie in de lijn ligt van het te verwachten resultaat als hoogst geklasseerde speler. Analoog verliezen de spelers met de meeste verliespartijen het meeste punten. Voornaamste uitzondering hierop is Brecht, die gemiddeld tegen veel hoger geklasseerde spelers (gemiddeld 260 elo-punten verschil) gespeeld heeft.

Ook Michael deed het niet slecht. Met een winstratio van 63% tegen gemiddeld zijn huidige elo wint hij 24 punten (verwacht is 50% tegen eigen elosterkte). Met 24 winstpunten klopt hij nipt Brecht (+23) in de stijgerslijst. Grote winnaar is de nieuwe clubkampioen met -vermoedelijk- 63 elopunten.

Aan de verliezerszijde zijn er meer slachtoffers gevallen. Bart Quintelier zakt 51 punten met een lage winstratio (14% ipv de verwachte 37%). Renaat (-26), Geert (-25) en Bart M. (-23) zakken alledrie redelijk ruim ondanks een niet onaardige prestatie.

De grootste verliezer is de club, want als je alle elo’s optelt, dan verliezen we 22 elopunten. Hopelijk wordt dit nog rechtgezet met de resultaten van de interclub en/of Liga (waar Jean, Geert en Aurèle nog bovenaan meedoen in reeks B na 5 rondes).