In onze schaakclub wordt de gerenommeerde stappenmethode van Van Wijgerden en Brunia gebruikt, zo kunnen de kinderen stapsgewijs en al spelend het plezier van het schaken ontdekken.
Wij maken gebruik van 6 Stappen.
Een korte uitleg over de stappen:
Stap 1 | ||
In de eerste stap worden alle spelregels van het schaken behandeld. Veel aandacht is er daarnaast voor de basisvaardigheden die nodig zijn om het spel te spelen. In vergelijking met andere leerboeken kent de stappenmethode een unieke leerstofvolgorde. Het aanleren van mat wordt zolang mogelijk uitgesteld. Dat wekt aanvankelijk verwondering en zelfs ongeloof maar de praktijk heeft inmiddels bewezen dat deze aanpak voortreffelijk werkt. Kinderen leren echt goed schaken, zeker als hun tussentijds genoeg tijd wordt gegund om veel te spelen. De ‘eerste stap’ bestaat uit een handleiding en een werkboek. Voor kinderen van 6 tot ongeveer 9 jaar zijn er speciale werkboeken: de opstapjes. | Voor het werkboek stap 1 zijn er 15 lessen. 1: Bord en stukken 2: Loop van schaakstukken 3: Aanval en slaan 4: De pion 5: Verdedigen 6: Schaak + schaak opheffen 7: Mat 8: Mat 9: De rokade 10: Voordelige ruil 11: Tweevoudige aanval 12: Remise 13: Mat zetten met de dame 14: En passant slaan 15: De notatie |
Stap 2 | ||
In de eerste stap worden alle spelregels van het schaken behandeld. Veel aandacht is er daarnaast voor de basisvaardigheden die nodig zijn om het spel te spelen. In vergelijking met andere leerboeken kent de stappenmethode een unieke leerstofvolgorde. Het aanleren van mat wordt zolang mogelijk uitgesteld. Dat wekt aanvankelijk verwondering en zelfs ongeloof maar de praktijk heeft inmiddels bewezen dat deze aanpak voortreffelijk werkt. Kinderen leren echt goed schaken, zeker als hun tussentijds genoeg tijd wordt gegund om veel te spelen. De ‘eerste stap’ bestaat uit een handleiding en een werkboek. Voor kinderen van 6 tot ongeveer 9 jaar zijn er speciale werkboeken: de opstapjes. | Voor het werkboek stap 2 zijn er 13 lessen. 1: Activiteit van stukken 2: Dubbele aanval: dame (1) 3: Dubbele aanval: dame (2) 4: Penning 5: Uitschakelen verdediging 6: De 3 gouden regels 7: Mat in twee 8: Dubbele aanval: paard 9: Matvoering met de toren 10: Dubbele aanval: TLDK 11: Aftrekaanval 12: Verdedigen tegen mat 13: De korte notatie |
Stap 3 | ||
Voor de derde stap is kennis van de tweede onontbeerlijk, maar verder is de derde niet echt moeilijker.De tactiekonderwerpen zijn relatief gemakkelijk en ook de lessen over de verdediging tegen tactiek zullen geen problemen opleveren. Alleen het insluiten is lastig. Het is te vergelijken met mat zetten, alleen is nu niet de koning maar een ander stuk de klos.Verder is er aandacht voor de eerste pionneneindspelen. Voor sommigen kinderspel maar voor leerlingen die nog problemen hebben met ruimtebeheersing een zware dobber.In deze stap beginnen we met het aanleren van ondersteunende vaardigheden. Een daarvan is het ‘vooruitdenken’. De leerling rekent uit zijn hoofd de mogelijkheden op het bord uit en visualiseert (het voor de geest halen van de stelling) tegelijkertijd de nieuw ontstane situatie op het schaakbord. De beheersing van deze vaardigheid verschilt per leerling enorm. | Voor het werkboek stap 3 zijn er 17 lessen. 1: De opening afmaken 2: Aftrek en dubbelschaak 3: Aanval op gepend stuk 4: Mat in twee (toegang) 5: Het vierkant 6: Uitschakelen verdediging 7: Verdedig tegen dubbele aanval 8: Klein plan 9: Remise 10: Röntgen 11: De opening 12: Verdedig tegen penning 13: Mobiliteit 14: Sleutelvelden (1) 15: Gepende stukken 16: Dreigingen 17: Sleutelvelden (2) |
Stap 4 | ||
De moeilijkheidsgraad van de stof in de vierde stap ligt hoger dan die van de derde. Dat is voornamelijk het gevolg van het toenemen van het aantal zetten van de oplossingen van de opgaven. Bij de meeste onderwerpen is de oplossing 2½ zet diep: wit speelt, zwart antwoordt, wit speelt, zwart antwoordt en wit scoort. Een goede beheersing en toepassing van de onderwerpen uit de derde stap is daarom absoluut een vereiste!De tactiek staat voor een groot deel in het teken van de voorbereidende zet. Een directe aanval werkt nog niet en een voorbereidende actie is nodig. Alle bestaande voorbereidingen komen aan bod: lokken, uitschakelen verdediging, jagen, richten en ruimen.Langzamerhand spelen ook positionele aspecten meer en meer een (bescheiden) rol in de partijen van een vierde stapper. Dergelijke vage onderwerpen zijn goed aan de hand van het eindspel over te brengen. De lessen over materieel voordeel en eindspelstrategie bevatten veel strategische zaken. Verder zorgt de les over zwakke pionnen ervoor dat leerlingen iets bewuster (niet veel, maar toch) met hun pionnen spelen. Hetzelfde geldt voor de les over de opening. Overigens blijft de behandeling van positionele factoren het best te verwezenlijken bij de bespreking van de partijen van de leerlingen. | Voor het werkboek stap 4 zijn er 17 lessen. 1: Voordeel in de opening 2: Onderbreken 3: Lokken 4: Blokkeren 5: Vooruitdenken 6: Kop- en staartstuk plaatsen 7: De vrijpion 8: Uitschakelen verdediging 9: De magneet 10: Zwakke pionnen 11: Materieel voordeel 12: Jagen en richten 13: Koningsaanval 14: Zevende rij (tactiek) 15: Eindspelstrategie 16: Ruimen 17: Dame tegen pion |
Stap 5 | ||
De handleiding van stap 5 is voor groepstraining de laatste in de reeks. Het aantal kinderen dat op de schaakclubs de vijfde stap haalt, is helaas niet groot.De aandacht voor tactiek is in deze stap bescheidener dan in de vorige stappen, al blijft zij in partijen van de leerlingen een hoofdrol spelen. Positionele aspecten spelen een steeds grotere rol voor de vijfde stapper. De lessen over pionstructuur, zevende rij, sterk veld en open lijn bevatten veel strategische zaken.Planmatig spel is belangrijk bij het schaken en het is een onderdeel van enkele lessen over het eindspel. Die laten zien hoe belangrijk samenwerking van stukken is en hoe relatief de puntentelling van schaakstukken kan zijn. De les ‘Verdedigen’ besteedt aandacht aan aspecten die bij vrijwel alle leerlingen onvoldoende gebruikt worden. | Voor het werkboek stap 5 zijn er 16 lessen. 1: Materiaal en tijd 2: Mat 3: Doorbraak 4: Gebruik van pionnen 5: Wedren 6: Zevende rij 7: Aftrekaanval 8: Penning 9: De opening 10: Toren tegen pion 11: Sterk veld 12: Verdedigen 13: Toreneindspel 14: Koningsaanval 15: Open lijn 16: Remise |
Stap 6 | ||
Schaaktrainers voor de hogere stappen zijn er niet veel en zeker niet voor de 6e stap. Dat is de voornaamste reden dat de doelgroep van het boek is gewijzigd. Het is geen handleiding voor de trainer meer, maar een zelfstudieboek voor iedereen. De moeilijkheidsgraad van de stof ligt weer een stapje hoger. De oplossingen van de opgaven zijn weer een zet dieper. Er is veel aandacht voor strategie. Dat blijkt en blijft een lastig onderwerp voor iedereen, zeker de opgaven in het werkboek. Ook het eindspel komt in vele hoofdstukken terug. Studie ervan is een goede manier om de speelsterkte te verhogen. Slechts in één hoofdstuk komt de tactiek aan bod. | Voor het werkboek stap 6 zijn er 14 lessen. 1: Koning in het midden 2: De vrijpion 3: Strategie 4: Mobiliteit 5: Remise 6: De opening 7: Tactiek 8: Pionneneindspel 9: Loper of paard? 10: Koningsaanval 11: Eindspelvoordeel 12: Lopers 13: Verdedigen 14: Toreneindspel |