“Vijf jaar geleden was pesten de regel op onze speelplaats. Vandaag zien we daar nog weinig van. Alle kinderen van de school kennen elkaar, ze hebben meer zelfvertrouwen en ik vind zelfs dat ze beter spellen en rekenen.” Het tovermiddel van juf Tania Folie heet schaken. Dat je er beter van leert, weten wetenschappers. Maar dat je er leerlingen ook respect, zelfvertrouwen en managerskwaliteiten mee geeft?
Op de speelplaats in Basisschool GO! Brugge Centrum staat sinds enkele jaren een avontuurlijk houten speeltuig en op de grond dagen uitgetekende spelletjes de kinderen uit. Toch volstond dat niet om alle 150 leerlingen tijdens de speeltijd bezig te houden. “Pesten, balorigheden, kinderen die zich vervelen… We hadden er echt problemen mee”, vertelt juf Tania Folie van het tweede jaar. “Toen ik enkele jaren geleden twee leerlingen een schaakspel gaf, vermoedde ik niet dat dát de oplossing was. Ineens wilden meer leerlingen schaken. Een club in de buurt (KBSK Brugge, red.) leende ons borden en stukken. Vandaag woedt hier een echte schaakmicrobe. Meer dan drie kwart van alle leerlingen schaakt, over alle leeftijden heen. Daardoor kennen alle kinderen van de school elkaar en ze pesten veel minder. We leggen niet de nadruk op competitie, maar op fairplay en respect. Het werkt. De ouders dachten eerst dat schaken enkel voor de besten was, maar dat klopt niet.”
Weerbaarder
Wat doe je als je gepest wordt? Tania Folie: “Dat bekijken we als een schaker: wat gebeurt er als een schaakstuk wordt aangevallen? Je beschermt je stuk (rond de juf hangen), je zoekt hulp en dekt je stuk met een ander stuk (een vriendje zoeken om je te helpen) of je gaat in de tegenaanval (met de groep tegen de pestkop ingaan). Via schaken geven we de kinderen indirect de boodschap dat ze niet in een hoekje hoeven te kruipen als ze gepest worden, maar méér mogelijkheden hebben. Ik geloof sterk dat we kinderen dankzij schaken weerbaarder maken. Ze kunnen ook beter tegen hun verlies.”
Openbloeien
Het opvallendste effect van schaken op de houding van leerlingen blijkt in de type 3-klas van juf Els Vuegen inbasisschool GO! De Luchtballon in Genk. Type 3, dat zijn gewoonbegaafde kinderen met ernstige emotionele problemen of gedragsstoornissen (zoals ADHD, ADD, lichte ASS… red.). “De eerste weken doen ze niets anders dan stukken ruilen en heel snel spelen. Je moet ze time-outs geven, want ze raken zo dolgedraaid dat de stukken onder de banken vliegen. Maar naargelang het schooljaar vordert, worden ze rustiger. Hun partijen duren langer, tot ze uiteindelijk het volle halfuur gebruiken voor één partij. En dat betekent wat.” Ook leerlingen van type 1 en 8 (kinderen met respectievelijk een lichte mentale achterstand en kinderen met een ernstige, tijdelijke leerachterstand voor een specifiek vakgebied. red.) spelen schaak. “Sommige leerlingen bloeien helemaal open, ze krijgen meer zelfvertrouwen”, merkt juf Lia Berger.
Directeur Daniëlle Degline stond van bij het begin achter het idee: “Schaken daagt leerlingen uit, doet hun gevoel van zelfwaarde stijgen, corrigeert hun negatieve zelfbeeld en faalangst, en het past in de eindtermen. Eigenlijk geef je de leerlingen en hun ouders de boodschap: jullie doen iets waarvan de maatschappij zegt dat het heel moeilijk is.”
Gratis schaaklessen
Het lessenrooster van Hans Peschl lijkt op dat van een leraar: 24 uur per week staat hij voor de klas, in een tiental Limburgse scholen. Vijf jaar geleden verkocht hij zijn zaak en begon hij vrijwillig schaakles te geven. Daarvoor richtte hij de Limburgse schaakacademie op. Met vijftien vrijwilligers -leraren en clubschakers- bereikt hij nu ongeveer 750 leerlingen. Ook leraren krijgen les van hem. Gratis. Het enige wat hij als wederdienst vraagt, is dat ze middagschaak organiseren in hun school. “Sommige leraren worden op hun beurt schaakleraar”, zegt Hans Peschl. “Schaken is heus niet zo marginaal. Het moet wel passen in het onderwijsproject van de school, anders heeft het geen meerwaarde.”
“Eén schooljaar volstaat al”
In 1993 speelde de Britse topgrootmeester Nigel Short voor de wereldtitel tegen Garry Kasparov. Nu traint hij sterke jeugdschakers. “Schaken op school is erg zinvol”, vindt hij. “Je traint je concentratievermogen en je strategisch denken, je leert plannen. Je staat er alleen voor: niemand staat naast je om te zeggen of je plan goed is. Denk daar na een partij over na, en je groeit. Maar vanaf een bepaald punt denk ik dat de meerwaarde van schoolschaak afneemt: dan verbeter je enkel nog je schaaktalent, geen andere vaardigheden. Daarom kan het zinvol zijn schaken gedurende één of enkele jaren in het lessenrooster op te nemen, maar langer is niet noodzakelijk.
Wie meer wil, kan naar een club.
Uit: Klasse 189, november 2008 – pag. 24,25